Zuiveringsslib vormt een bron van waardevolle nutriënten waaronder fosfaat. Toch wordt slib in Nederland al enkele decennia niet meer toegepast als meststof waardoor deze nutriënten verloren gaan. In een recent gepubliceerd rapport beschrijft Wageningen Research knelpunten en perspectieven voor hergebruik van nutriënten uit communaal zuiveringsslib.
In het rapport worden perspectieven geschetst op basis van een marktverkenning, een milieu-risicobeoordeling en experimenteel onderzoek naar het afscheiden van fosfaat.
Uit de marktverkenning blijkt dat het hoge fosfaatgehalte van slib een knelpunt vormt bij de afzet naar de landbouw. De agrarische sector kampt immers zelf al met een fosfaatoverschot vanuit dierlijke mest. De fosfaten uit zuiveringsslib zullen dus hun weg naar het buitenland moeten vinden. De organische fractie blijft idealiter binnen de landsgrenzen waar het als bodemverbeteraar gebruikt kan worden om verschraling tegen te gaan. Dit kan bereikt worden door slib te scheiden in een minerale fosfaatmeststof (geschikt voor export of grondstof voor kunstmest) en een fosfaat-verarmde organische meststof.
De hiervoor benodigde scheidingstechnologieën zijn volop in ontwikkeling. Verkennende experimenten met slib van tien RWZI’s tonen aan dat het mogelijk is om circa 70% van het fosfaat uit slibkoek te verwijderen en terug te winnen als mineraal fosfaat (struviet, calciumfosfaat). Hiervoor wordt het slib aangezuurd en ontwaterd waarna de fosfaten uit het rejectiewater teruggewonnen worden.
Op korte termijn is er echter geen perspectief voor de afzet van (fosfaat-verarmd) slib naar de landbouw omdat normen voor zware metalen (koper, zink) worden overschreden. Ook het imago van slib als meststof speelt hierbij een rol. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat de modelberekeningen aantonen dat bemesting met slib niet leidt tot een verhoging in de belasting van landbouwgronden met zware metalen ten opzichte van bemesting met dierlijke mest.
Perspectieven voor de korte termijn liggen in het terugwinnen van mineraal fosfaat gecombineerd met de afzet van slib als biobrandstof. Fosfaatterugwinning vertaalt zich namelijk in een economisch voordeel doordat de hoeveelheid af te voeren slib met circa 6-7% afneemt. Deze route is bij uitstek geschikt voor waterschappen welke slib willen gaan drogen en afzetten als biobrandstof.
Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van STOWA, Waterschap Rijn en IJssel, Waterschap Aa en Maas en GMB-BioEnergie. Het project is medegefinancierd vanuit TKI Deltatechnologie.
Het volledige rapport is te downloaden via: http://edepot.wur.nl/420057