Op 4 juli heeft de Staatssecretaris van Economische Zaken Martijn van Dam de Tweede Kamer geïnformeerd over de invulling van het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn. Het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn moet zorgen voor schoner grond- en oppervlaktewater voor zover die waterkwaliteit negatief beïnvloed wordt door een teveel aan stikstof en fosfaat afkomstig uit de landbouw. Dit is een voorwaarde om een derogatie van de Nitraatrichtlijn te verkrijgen. Het zesde actieprogramma loopt van 2018 tot en met 2021, en sluit aan bij de Delta-aanpak Waterkwaliteit en Zoetwater. Dit zijn de highlights uit de brief van Van Dam:
Ten eerste beoogt hij de nitraatbelasting van het grondwater verder te verminderen. Hij wil dat er maatregelen worden genomen die zich richten op bepaalde soorten teelten die meer risico hebben op nitraatuitspoeling. Ook zullen er bij zo’n 40 drinkwaterwinningen in zand- en lössregio’s extra maatregelen genomen worden om nitraatuitspoeling te verminderen. Daarnaast zal er bovenwettelijk maatwerk komen om de druk van uitspoeling te verminderen waarvoor de landbouw, drinkwaterbedrijven en overheden de komende vier jaar de gelegenheid krijgen. Verder worden de mogelijkheden verkend voor een maatregel gericht op het verminderen van oppervlakte afspoeling van nutriënten, vanaf bouwland en klei- en lössgrond waar gewassen in zogenaamde ruggenteelten worden verbouwd.
Ook zal het stelsel van fosfaatgebruiksnormen op bepaalde onderdelen verbeterd worden: de indicatoren om de fosfaattoestand van landbouwgrond vast te stellen worden verbeterd, er komt een verbetering betreffende de verfijning van de fosfaatklassen, en de fosfaatgebruiksnormen voor fosfaat worden aangepast. Dit laatste leidt ertoe dat de fosfaatbemesting verhoogd kan worden indien de fosfaat toestand van een perceel ‘laag’ of ‘neutraal’ is.
Tot slot wordt ook bodemvruchtbaarheid meegenomen in het zesde actieprogramma. Er wordt ingezet op het stimuleren van het gebruik van bodem verbeterende meststoffen. Van Dam wil de mogelijkheid bieden om de verlaagde fosfaatgebruiksnorm op bouwlandpercelen met fosfaattoestand ‘hoog’ te compenseren indien de landbouwer gebruik maat van een wezenlijk aandeel van bodem verbeterende meststoffen met een hoog organische stofgehalte (bijvoorbeeld gft-compost, groencompost of strorijke mest).
Lees hier de kamerbrief van Staatsecretaris Van Dam terug.